Een openingsshot op zuiver stromend water, een veld vol anjers. Een Franse idylle zoals je het graag ziet. Het vervolg op Jean de Florette speelt zich 10 jaar later af. Volledig in dezelfde sfeer met warm glooiende landschappen en wijn en pastis drinkende boeren. Manon, Jeans dochter, is opgegroeid tot een mooie jongvolwassen vrouw. Ze dartelt de natuur in als geitenboerinnetje en verblijft bij de oude vrouw die aan hun voormalig landgoed woonde, en als enige de familie steunde. Haar moeder is in de stad gaan wonen en hernam haar werk als operazangeres.
Mooie Manon
Ugolin – nu met een snor – raakt geobsedeerd door haar wanneer zij naakt en liederlijk harmonica speelt in de velden. Het mondharmonica riedeltje en de hele introductie geven het een ultralichte noot. Een mooi contrast voor wat volgt. Papet, Ugolin’s oom, wil dat hij voor nakomelingen zorgt. Ugolin zet zijn zinnen daarom nog meer op de mooie Manon.

Daniel Auteuil speelt bijzonder goed de verliefde Ugolin die de sporen bijster geraakt en Emmanuelle Béart als Manon zet haar onschuldig ogende schoonheid in om deze keer de boosdoeners en het dorp te misleiden, een dorp dat door het doodzwijgen van de bron mee verantwoordelijk was voor de ondergang van haar vader. Opnieuw wordt de tragedie ten top gedreven, met een schitterende epiloog die loeihard binnenkomt.
Volhouden zou ik zeggen, want het loont de moeite. Yves Montand is hier op zijn best en speelt het heel tragische karakter Papet, dat schuld en berouw inziet als het te laat is. Ook de natuur blijft een belangrijk personage in de film. De krekels, de donder, de regen, de zinderende zon en het uitblijven van water, bepalen mee het verloop van het verhaal. Sterk en mooi, voor mij zelfs beter dan het eerste deel, omdat er nu echt een ontlading komt.
Een grote film
Het is uiteindelijk een tweeluik dat erg visueel aandoet, waarvan in het tweede deel nog meer de nadruk ligt op het beeldende. Met sterke karakter close – ups, totaalbeelden van de natuur en oog voor details in kostuum, decor en attributen. In het tweede deel worden voor mij de personages pas echt driedimensioneel, dit omdat je de diepere motieven leert kennen, behalve misschien die van Manon; zij is er vooral om mysterieus te wezen en het wraakmotief te introduceren.
Het acteren is in beide delen sterk en het verhaal zit goed in elkaar. Het lijkt op een soort boerenpsalmfilm van het leven in de Provence vol met bruine kleuren, oker tinten bij avond, de felle natuur met overbelichte stukken die de droogte benadrukken, mooi begeleidt door de muziek van Jean-Claude Petit.
Deze twee films zijn trouwens de favoriete films van m’n biopa, misschien omdat hij het zo herkent, hoe mensen elkaar kunnen pesten als het om bezit en geld gaat, hij was zelfstandige. En hoe je (in deel 2) ten onder kan gaan aan schuldbesef, omdat je niet beter wist. Of misschien was het enkel die naaktscène met Emmanuelle Béart, die duidelijk zijn type van vrouw is, dat heeft hij me later (toen ik hem ging zoeken en gevonden had) meermaals verteld.
Dus, ja, een film die indruk maakt.
Nota:
Dit verhaal werd eerder al eens verfilmd in 1952 door Marcel Pagnol (de schrijver) zelf in 1952 en bestaat uit het deel ‘Manon des Sources‘ en ‘Ugolin’ en duurt in zijn gerestaureerde TV-versie (1968) meer dan vier uur samen.