Professioneel bezoek
Ik keek deze film in het GDI op 35 mm. Een kopie van meer dan 40 jaar oud. De regisseur, Ben Verbong, en de cinematograaf, Theo van de Sande, waren aanwezig. Ook al hebben ze een indrukwekkend palmares aan films, toch waren ze erg bescheiden en duidelijk vakmensen met een hart voor film. Zeventigers ondertussen, maar nog steeds actief.
Zij waren in Amsterdam omdat er een 4K-gerestaureerde versie van “Het meisje met het rode haar” werd gemaakt en ze er de remastering bijwoonden in het Eye. Zij begeleidden er het proces, zodat het er exact uitziet zoals het toen de bedoeling was.
De kopie die wij te zien kregen in het GDI was nog in erg goede staat, enkel was de desaturatie van het beeld (wat hier echt een rol speelde) minder fel en kreeg het een eerder romantische feel, doordat de kleuren op de pellicule toch wat verflensen (c.f. Theo), waarbij dan ook nog het verschijnsel vinegar syndrome kan optreden bij oude acetaatfilms. Voor de insiders nog dit, de film zelf werd gefilmd op een Fujicolor negatief 250.

met Renée Soutendijk.
Het verhaal van Hannie
Het meisje met het rode haar gaat over Hannie Schaft, een verhaal gebaseerd op een echte verzetsstrijdster en na de oorlog verwerkt tot een roman door Theun de Vries.
Hannie, Renée Soutendijk, is een jonge studente rechten in Haarlem tijdens de bezetting van Nederland door de Duitsers. Zij is het beu lijdzaam toe te zien en geeft haar studies op, om zich te kunnen aansluiten bij een verzetsgroep. Zij drukken haar meteen met de feiten op de neus. Ze moet bewijzen dat ze iemand kan doden. Dit verloopt met enige aarzelingen, maar stilaan weet ze hoe een pistool werkt en hoe het te gebruiken. Na enkele klusjes als koerier wordt ze ingelijfd bij Hugo, Peter Tuinman, waarmee ze samen aanslagen plant. Wat eerst twijfelachtig was, wordt al snel een obsessie voor haar. Ze raakt meer en meer verstrengeld in de harde wereld van het verzet, waar de grenzen tussen goed en kwaad niet altijd even duidelijk blijven. Ondertussen komt “het meisje met het rode haar” op de radar van de bezetters.
Een visuele vertelling
Wat meteen opvalt zijn de zwaar gesatureerde beelden, waardoor het grauwe van die oorlogsjaren naar voren komt, met uitzondering van haar rode haren die wel nog kleur vatten en dus uit het beeld springen. Ook al was dit in deze kopie minder sterk aanwezig.
De 4K-beelden die Theo van op zijn laptop liet zien (gerestaureerd versie van het negatief) zagen er alvast schitterend uit.

Anderzijds heeft dit voor mij de flair van een ‘stille film’, waarom? Omdat er weinig dialogen zijn, ze zijn er enkel als het echt moet (net in de films van voor 1930), met beelden die sfeervol zijn gefilmd. De belichting op Hannie is mooi en zacht wat haar menselijk maakt, je voelt helemaal mee met haar strijd. De close-ups doen denken aan de belichting van een Von Sternberg uit de jaren dertig. Mooi, netjes en verzorgd, spelend met strijklicht, lichtinval en beeldrijm. Iets wat je ook al mooi zag in ‘De Aanslag’ bijvoorbeeld.
Tot slot is dit een echte visuele vertelling: je volgt het verhaal van de personages doorheen de acties en het scenario is zodanig geschreven dat je meekijkt van scène naar scène zonder dat je enige achtergrond kent van de personages, dus het hoe en waarom en de psychologie die moet je er zelf maar bij verzinnen (of het boek lezen). Je wordt er dus ingedropt. Met al dat gebazel van tegenwoordig is dit een verademing.
Ondertussen houdt de subtiel ingezette muziek je aandacht erbij, de meeslepende muziekscore, van Nicola Piovani, verdwijnt wel wanneer je verwacht dat hij komt – want op hoogtepunten werkt net de stilte eens zo sterk (c.f. Ben). Het geluidsdecor van die tijd: aankomende treinen, startende wagens, alle ruis uit de stad zorgt mee voor de symfonie van de film. Ondanks het (voor de kijker van nu) trage ritme van de film en de relatief weinige geweldscènes, blijf je toch geïntrigeerd kijken en voel je mee met deze jongedame die steeds een stapje verder gaat in haar woede en wraakzucht.
Zo komen we bij het acteren, waar vooral Renée Soutendijk – in haar eerste hoofdrol – je helemaal inpalmt. De keurige in Algemeen Nederlands gesproken dialogen moet je er bijnemen, dat was zo in die tijd en op zich niet erg, je verstaat tenminste de mensen zonder ondertiteling. Ook was er een kleine rol voor Chris Lomme, de Belgische actrice die een informant voor de Duitsers speelde, en karakterkop Johan Leysen als Frans, leider van de verzetsgroep.
Een klassieker van een film, dankzij de strakke regie, de knappe cinematografie, het consequent ritme en een pracht van een actrice.
Misschien schrijf ik hier met te veel lof, maar als films me raken ben ik minder kritisch en al zeker als de makers van de film naast me zitten.
Ik voeg hem met veel plezier toe aan mijn 4K collectie.
Het nagesprek

Na de film werd er nog gesproken over de scène met de legerwagens; hoe dat het enige was dat ze hadden om die oorlog weer te geven, hoe alle kleuren verschilden van de legerwagens – waardoor ze die nog grijs moesten schilderen en pas bij valavond konden filmen – en hoe het een kleine ramp werd als die passeerden en meer dan de helft in panne viel waardoor ze niet gebruikt konden worden.

Tot slot vroeg een van de aanwezigen in het publiek aan Ben:
“Wat vind je belangrijk als je een film wil maken?”
“Er zijn drie dingen die je nodig hebt om een goede film te maken,” zei Ben,
“een goed verhaal, een goed verhaal, een goed verhaal.”
En daar was ik het helemaal mee eens, en natuurlijk een steengoede ploeg die dit in beeld kan brengen.
Trailer:
PS:
Theo van de Sande maakte onder andere de cinematografie van de eerste Blade film, één van mijn favoriete films in het vampierengenre, wat voor mij een inspiratie is geweest voor het eerste verhaal uit “De demonen van Dalca”: Nachtwild, een spannend jeugdverhaal over een halfvampier (i.s.m. Johan Vandevelde).
Toen ik hem dit na afloop even meegaf, lachte hij spontaan en gaf toe dat hij er ook nog steeds trots op was op die film, en vooral op die knaller van een openingsscène.