Weet je, soms zie je na vele jaren nog eens een film terug en denk je, oh mijn god wat is die gedateerd! Wat een oude film en wat vond ik er toen goed aan? Vaak gaat het dan niet verder dan jeugdsentiment. Bij “De aanslag” had ik dit niet. Ja, het is een oudere film en aan sommige dingen zie je dat, het is niet zo gelikt en opgefokt gemonteerd. Dat niet, het behield zijn waarde.
Naoorlogse oorlogsklassieker
Ik zag deze Nederlandse klassieker in het GDI, in het bijzijn van scenarist Gerard Soeteman. Een nog scherpe met humor gebekte man, die al 88 kaarsjes uitblies.
Op het einde van de avond vertelde Soeteman met veel verhaalkunde hoe hij geïntrigeerd was door dit verhaal, naar de roman van Harry Mulisch, dat zich in Haarlem afspeelde. Een verhaal waarbij hij de jonge Anton herkende. Hij groeide zelf ook op als jongeman ten tijde van de oorlog. De ouders zorgden voor veiligheid en de oorlog met al zijn geheimen, gevonden granaatscherven in de velden en overvliegende bommenwerpers werden als een spannend iets beleefd; zolang het niet te dichtbij kwam.
Vanaf het moment dat je ermee in contact komt, zoals gebeurde met Anton Steenwijk – het hoofdpersonage in de film – verandert alles. Door de aanslag op een politieman die voor de Duitsers werkt, pakken ze zijn ouders op en worden zij als (onschuldige) mededaders terechtgesteld. Anton hoort alleen de schoten en ziet ondertussen (in een beklijvende close-up) zijn ouderlijk huis in vlammen opgaan.
Na deze dramatische sequentie gaat het verhaal verder. De jonge Anton groeit op bij zijn oom in Amsterdam waarna we met grote tijdsprongen zijn verhaal verder volgen, dit tegen de achtergrond van de politieke gebeurtenissen van toen. Politiek waarvan Anton zich zo veel mogelijk afzijdig wil houden. Maar het verleden blijft onderhuids kleven en kleine gebeurtenissen brengen hem steeds terug naar die nacht van toen.
Als in een puzzel komt hij steeds meer te weten over het wat en waarom van die nacht.
Kurosawa ontmoet Christie
Het is een whodunit van hoog niveau. Soeteman vertelde daarbij dat regisseur Fons Rademakers aangaf dat Harry Mulisch gewoon goed gestolen had van andere grootmeesters en dat er in het verhaal een groot Rashomon-gehalte zat. En als je de film verder ontleedt, valt het op: door de ontmoetingen in zijn leven hoort hij altijd een andere versie van het gebeuren. Het is hier subtiel en in tijdsprongen, aan de hand van toevallige ontmoetingen, anders dan in The Last Duel – over een vrouw die al dan niet aangerand werd in de middeleeuwen – waar men de Rashomon-structuur meer kopieert.
Oscar
Ik had hem ooit gezien, als jongeman nadat ik het boek op school moest lezen. En ik vond het toen wel oké, maar was er niet zo van onder de indruk als nu. Misschien omdat ik de complexiteit van het verhaal vandaag beter begrijp en omdat ik zelf werk met jongeren die uit zo’n situatie komen. Het heeft impact, zo’n oorlog en als kind ga je gewoon door, maar als volwassenen dringt het pas jaren, zelfs generaties verder pas door. Soeteman heeft dit verhaal knap herverteld in een script dat barst van de stevige dialogen en goed geplaatste stiltes. Mede dankzij de acteurservaring van Fons Rademakers (die zelf begon als theateracteur) komt het geloofwaardig over en blijf je meer dan twee uur gefascineerd volgen.
Het werkt zonder gedateerd aan te voelen en het is Oscarwaardig. In 1987 won hij de Oscar voor beste niet-Engelstalige film, waarbij onder andere het Franse “Betty Blue” de duimen moest leggen. Oké, het enige wat me opviel was het gekuist Nederlands praten van sommige personages, waarvan Soeteman me zei, ‘het zijn intellectuelen, zo praat jij nu toch ook tegen me?’ Dat klopt, en ja, de verzetsleider, een heerlijk spelende John Kraaijkamp, en de zoon van de verrader spreken meer hun eigen taaltje. In de Nederlandstalige films van nu wordt namelijk nog zelden Standaardnederlands gesproken, zelfs niet door intellectuelen, dus dat is even aanpassen.

De belichting en het camerawerk zijn van hoog niveau: de cinematografie is dan ook niet van de minste, Theo van de Sande. Hij stond in Hollywood bijvoorbeeld in voor de fotografie van de eerste Blade-film, denk maar aan de scène in de ondergrondse danstempel waar bloed uit de sprinklers komt. Een schokkend en tegelijk prachtig beeld. In de Aanslag doet de beginscène van het gezin aan tafel aan Van Gogh’s Aardappeleters denken, de scène waarin de jonge Anton gevangen zit in een donkere cel en een dame hem troost, is prachtig, haast abstract, met hier en daar close ups die weg hebben van Carl Theodor Dreyer en zijn La passion de Jeanne d’ Arc.
Vakwerk ook wat acteren betreft: een fluisterdialoog tussen de gevangengenomen communiste en de jonge Anton en de scène waarin hij een oud geworden en wrokkige verzetsstrijder ontmoet grijpen je bij de strot. Net zoals wanneer hij zijn oude klasgenoot ontmoet tijdens protesten tegen de communisten; Huub van der Lubbe lijkt een echte method actor die in al zijn furie tracht uit te leggen waarom hij doet wat hij doet. Knap gespeeld.
Rerun waardig
Ja, ik ben enthousiast. Het is gewoon een erg goed gemaakte film en misschien ben ik wat beïnvloed, omdat het in bijzijn was van de scenarist en de 35mm film nog van mooie Fuji kwaliteit was. Of omdat ik een vrolijke avond had in leuk gezelschap, waarvan een van de dames bevriend was met dichter en schilder Lucebert. Een ander monument voor me.
Los van deze wat snobistische beleving is het een film die zeker opnieuw de zaal in mag. Want jonge mensen die oorlog meemaken en zo de nodige trauma’s te verwerken krijgen zijn er nog steeds en het effect dat het nalaat is niet te onderschatten. Dat kan generaties ver doorwegen, en deze film geeft in elk geval een stevige inkijk.
Een uitgebreid interview met de scenarist Gerard Soeteman vind je via deze link.