Ik zag deze klassieker voor het eerst op een bijna ongeschonden pellicule versie op groot scherm met een goed afgestelde geluidsinstallatie in het Geoffrey Donaldson instituut bij filmvriend en filmhistoricus Egbert Barten. Daar op de zolderruimte is plaats voor enkelen die open staan voor pareltjes uit het filmverleden.
Eerst kregen we als voorproevertje een Movietone News spotje, zoals het wereldnieuws vroeger werd getoond in de bioscoop. Degene die wij zagen kwam uit 1964 waar het nieuws nog echt verteld werd door een diepe Nederlandse stem met actualiteit uit het buitenland, zoals Premier Pompidou die de Japanse Keizer Hirohito bezoekt en sportnieuws uit Brussel, waarbij Nederland tegen België hockey speelt en de match wint met 2-0. Een Nederlandse nieuwsreel.
Maar goed, nu iets over de film Priscilla, Queen of the dessert zelf. Voor mij de eerste keer en dus blij dat ik hem dan ook op groot formaat kon zien. De film flitste als een bad van geluid, muziek –met de nodige feel good sing along songs– en kleur aan me voorbij en liet me met een warm wollig gevoel achter. Wat een heerlijk stukje film. Het lijkt alsof het gefilmd is door enkele woestijncowboys, die net zoals de eerste Mad Max films, een camera namen, een fantastisch script boordevol zwarte humor hadden, een koffer met kostuums meenamen en met een fascinerende speelse verbeelding ervoor gingen.
Dit samen met acteurs die zich helemaal laten gaan. Guy Pearce als de sletterige jonge travestiet Felicia, Hugo Waeving, Mitzy, als de man die vlucht voor zijn verantwoordelijkheid maar ze dan toch opneemt en hoopt zichzelf ‘als queen’ kan blijven en de onverbeterlijke Terence Stamp, Bernadette, die als transseksuele oudere diva meereist op de bus bestemming Alice Springs door het woestijnlandschap van Australië.
Vooral Terence Stamp speelt hier een opvallende rol als een erg directe queen en vult het trio aan van net niet cliché heren die zich als dame verkleden, enkel zijn dansjes –gespeeld of niet- komen wat onwennig over. Als een hedendaagse John Wayne in vrouwenkledij schrijdt hij voort door de woestijn in een overdreven gepimpte bus genaamd Priscilla. Zalig.
Om het over clichés te hebben, die zijn er maar ook weer niet: door middel van humor (prachtige oneliners als a cock in a frok on a rock) en de karakters van vlees en bloed worden de clichés vaak ontkracht. Zij hebben allen hun eigen donkere en speelse kantjes en zoeken zich een weg in die woestenij van oordelen, verschillen en heden en verleden die zich constant doorkruisen. Een road movie naar zichzelf en het worden en aanvaarden van zichzelf en elkaar.
Tot slot zit het vol met scènes die je bijblijven, prachtige kostuums die de beelden verrijken, met Felicia die boven op de bus zit en zich in een visueel orgasme laat opgaan door de wind met het landschap in de achtergrond of de momenten waarin Mitzy de solitude opzoekt en zich als travestiet verkleed op een van de bergen. Visueel surrealisme. Dit wordt consequent aangehouden; de contrasten tussen de opgemaakte heren die hun show willen brengen en de plattelandse heren die in een bar ergens in the middle of nowhere met hen worden geconfronteerd. Zo is de eerste barscène van de film, atypisch en een absoluut blijvertje.
De film is een ode aan diversiteit en verdraagzaamheid. Ook al ben je geen fan van Abba of mannen in vrouwenkleding, probeer deze toch eens te zien als je hem nog niet zag, het is gewoon goed gemaakte cinema met een gezonde dosis humor en gevoel voor realisme in een surrealistisch decor.