Film, film, film
Ik heb de afgelopen periode kort achtereen drie films gezien in de bioscoop. Alita: Battle Angel met de kinderen op een zondag (ontspannend, de graphics zien er goed uit met een realistische kus tussen een AI bot en een mens, maar voor de rest ook niet meer dan dat), Arctic met vriend K die jarig was (een langdradige wandeling door de sneeuw, ondanks het acteerwerk van Mad Mads en de mooie muziek) én tot slot dankzij een gratis ticket met vriend WD naar Coureur. De beste van de drie die ik zag.

Een red(d)eloze renner
Het was op een dinsdagavond in een zaaltje te Koersel, de Roxy. De meest sympathieke bioscoop die ik ken van Limburg en omstreken. Een gezellige foyer, een bar waar je de drank (je trippel) zomaar mee de zaal in mag nemen en er een grote Oufti ijskast pronkt, je weet wel die ijspralines van vroeger die hier nog een veilige haven hebben gevonden.
Als coursliefhebben wilde ik “Coureur” wel zien. De film nam je vanaf het eerste moment mee met de carrière van renner Felix. Een jong talent dat gepusht door zijn vader (een heethoofdig ex-wielrenner die het niet kon maken) wil bewijzen dat hij het beter kan. En daarbij zijn frêle lichaam tot het uiterste drijft.
Geen zeemzoet dramatisch verhaal over de band tussen vader en zoon. Dit blijft allemaal aan de oppervlakte, en al zeker de inbreng van de moeder die ergens op de achtergrond toekijkt. Neen, hier zijn we gefocust op een jonge renner die je een inkijk geeft in de wereld van jeugdige profrenners op zoek naar roem en rijkdom.
De manier waarop de regisseur, Kenneth Marcken, het filmt maakt dat het een bijna documentaire prent is geworden. Observerend met een voice-over die je meeneemt in zijn innerlijke wereld. Beschouwingen die je als wielerliefhebber wel kan vatten, want dat fietsen kan verslavend zijn en die barrière doorbreken van het moment je echt niet meer kan en toch door duwt is knap omschreven en goed in beeld gebracht. Keerzijde van deze keuze is wel dat je je emotioneel weinig kan binden met de personages, het is allemaal zo afstandelijk zonder enige analyse of wat dan ook, je moet het maar doen met deze impressie uit het wielermilieu eind jaren negentig en begin jaren tweeduizend.
Authentiek verhaal
Verwacht dus geen doorsnee wielerfilm met Vlaamse klassiekers en kermiskoersen. Dit komt slechts even aan bod binnen het jeugdcircuit. Daarna verhuist de focus op de weg naar de professionele carrière met verschillende scènes in Italië waar Felix zich aansluit bij een semiprofessionele ploeg.
De bijna vanzelfsprekende pillen en dopinggebruiken die erbij heersen rollen over het scherm alsof het niets was. Het toont je geen mooi en heroïsch beeld van de koers, wel een inkijk in de wereld van de jonge renner die zijn grenzen niet meer kent en omgeven wordt door slechte raadgevers.
Het feit dat dit geregisseerd werd door een een voormalig wielerkampioen bij eliterenners zonder contract, gebaseerd dus op eigen ervaringen, maakt het eens zo sterk wat mij betreft. Je gelooft echt wat je ziet. Het is een eerlijk portret zonder teveel franjes. Voor een debuut van een voormalig renner kan dit zeker tellen.
Samen met de sterke songs, goed gekozen camerastandpunten en het heel authentiek aanvoelend verhaal is deze film een aanrader en al zeker als je meer wil weten over deze wielrennerswereld. Of wanneer je eens lekker wil gaan chillen in Limburgs meest gezellige filmzaal 🙂