Burning Holland
Een stormachtige avond, ergens in Noord-Holland. Gastheer van het GDI, Egbert, en ik zoeken een film. Iets dat mijn fucked up mind kan verzachten. Op het randje van een burn-out zei m’n arts en m’n coach, die me de week ervoor al waarschuwde. Via verschillende invalshoeken wordt mij gemeld het rustig aan te doen en tot mezelf te komen. Rust, en herstel van een verkoudheid die hardnekkig blijft meppen in mijn lichaam alsof mijn gezondheid een boksbal betreft. Genoeg geïncasseerd voorlopig.
Hoe kan ik dat beter dan me alleen terug te trekken ergens op een lange dijk in een dorpje in Noord-Holland dicht bij de zee en de duinen. Ik verblijf er in het GDI guest house van Egbert, die met ernst, zorg en passie samen met een aantal vrijwilligers zorgt voor de filmgeschiedenis van de lage landen. Er is hier onder andere een gigantische collectie filmrecensies als knipsels in grote witte mappen verzameld door Harry Peters (collectie vanaf de jaren 50) die je letterlijk overdonderen wanneer je de ervoor apart ingerichte ruimte binnenwandelt, een mekka voor iemand als mij dus. Originele artikels uit binnen- en buitenland, het wereldwijde web is er niets tegen. Af en toe daar rondstruinen na een flinke wandeling en er ondertussen mijn thee vullen met allerlei bloesems in druppelvorm, weerstand versterkende middelen, maretak en gember te pletten en Echinacea te mixen in oplossingen die moeten leiden tot nog meer oplossingen, dat kan niet anders dan voor enig soelaas zorgen, niet? Is dit wel een filmrecensie? Ja, maar een heel persoonlijk gekleurde, toch na een paar biertjes en een grappa.
Ik wilde eigenlijk via Netflix “The Irishman” streamen, maar dat lukte niet echt. Geen juiste kabel, foute verbinding, en die f*ck Apple MacBooks met hun elitaire uitgangen en connecties. Tot ik vanuit mijn linkerooghoek het stapeltje Blu-Ray’s zag liggen op de piano van Egbert.
“En deze? Een bootleg versie van een film?”
“Nou, dat is een goed alternatief, één van mijn favoriete muziekfilms,” zei de gastheer, “laten we die draaien!” Alsof het over een oude LP ging.
How old am I?
Almost Famous. Daarmee startte een ontdekking. Ik had er al van gehoord, maar meer niet. En wat is dit een pareltje onder de parels die verstopt liggen ergens diep in de oceaan. De early seventies en de ervaringen van de regisseur Cameron Crowe wanneer hij begon als journalist (op 15-jarige leeftijd) en een band mocht volgen voor het magazine Rolling Stone.
Het jonge personage William is voor op zijn leeftijd, zelfs zijn moeder verzweeg hem zijn echte leeftijd. Pas toen anderen al puberden en hij merkte dat hij echt wel nog achter liep, vertelde ze zijn echte leeftijd, onder druk van zijn zus: “You let him skip adolescence!”
“How old am I?” vraag hij aan zijn moeder met grote ogen van verwondering.
“Euh not thirteen…” “Twelve?” “Euhm, eleven…”
Vier jaar later schrijft hij artikels over muziekbands en mag hij, dankzij de hulp van starcrusher Penny Lane, mee op tour met “Stillwater”. Een voor de gelegenheid van de film fictieve band, waarvan de leadgitaar ingespeeld werd door Mike McCready van Pearl Jam.
Bless me father for I may sin tonight

De film gaat dus over de jongeman William Miller die rockbands in 1973 volgt en, door zijn artikels welk hij freelance schreef voor underground blaadjes te San Diego, de opdracht krijgt van niemand minder dan het Rolling Stone magazine het groepje “Stillwater” te volgen. Hij gaat met hen mee, de gedachte in dat hij “The Enemy” is voor de rockleden. Door zijn jeugdige onschuld en zijn observerende en stilzwijgende houding krijgt hij hen wel tot ontboezemingen. Ondertussen volgt hij vooral de meest populaire man, leadgitarist Russel Hammond, die hem wat onder zijn vleugels neemt. Hij wil een diepte-interview van hem voor in het magazine, maar dat weet hij telkens te ontwijken. Ondertussen wordt William, samen met de kijker, helemaal ondergedompeld in dit stukje muziekgeschiedenis. De soundtrack is dan ook heerlijk (all seventies, yes that). Check zeker de afspeellijst op Spotify.
William geraakt daarbij bevriend met enkele groupies of zoals zij zelf zeggen “band aids”, zij die de groepen volgen voor de muziek, niet zo zeer voor de sterren. Dit blijkt eerder een leugentje voor bestwil, waarbij William in de ban geraakt van de supervlotte Penny Lane. Het mysterieuze meisje dat de bandleden rond haar vinger windt alsof het niets is. Penny wordt vertolkt door Kate Hudson, die echt van het scherm spat in mooie warm gekleurde shots. Andere sterke vrouwenrollen zijn die van de moeder, die de mannen op tijd en stond een lesje leert, groots gebracht door Frances McDormand, en een bijrolletje van Anna Paquin, die samen met haar groupies de jonge William de nacht van zijn leven bezorgt.
Het scenario staat bol van muzikale verwijzingen uit die periode, mooi om te zien is bijvoorbeeld hoe de bandleden meezingen met Tiny Dancer van Elton John in hun tourbus, Doris. Voorts volgen sterke oneliners elkaar op als wijze en minder wijze levenslessen. Je voelt dat de maker vertelt vanuit een echte beleving. Het is om jaloers op te zijn en tegelijk inspirerend: “life your life”.
De regisseur was trouwens hiermee niet aan zijn proefstuk toe, hij schreef en regisseerde ook volgende wat onderschatte films (wat ik niet wist, tot nu): Fast Times at Ridgmont High (boek), Singles, Jerry Maguire en het ontroerende en meer recente We Bought a Zoo. Een begenadigd scenarist en klassiek verhalen verteller, voor dit scenario won hij trouwens een Oscar. Geen strakke structuur of straffe verhaalwendingen, wel naturel en respectvol geschreven met fijne details en sterke personages.
Coming of the road

Het thema wordt verpakt in een road movie en is uiteindelijk een coming of age verhaal van zowel de jonge William, als Penny Lane en gitarist Russel, maar ook van de Rock ’n Roll die zoals de mentor van William, journalist Lester Banks (Phillip Seymour Hoffman), aangeeft :
“It’s about to lose the war”, ook de rock ’n roll wordt uiteindelijk opgeslokt door de commercie.
Hij geeft hem wel nog wijze raad:
“You have to make your reputation in being honest and unmercifull.”
En dat is een tip om u tegen te zeggen van de ene journalist naar de andere jonge schrijver.
In een grote storm tijdens een vlucht zien we nog hoe ze allemaal plots eerlijke bekentenissen afleggen. Even hilarisch als tragisch. Een heerlijk tussendoortje, een film nodig op momenten waarop je zelf wat de weg kwijt lijkt.
De essentie
“So what do you love about music?” Dat is de hoofdvraag waarmee William ronddoolt in de muziekscène.
Jeff Bebe: Rock ‘n’ roll is a lifestyle and a way of thinking… and it’s not about money and popularity. Although, some money would be nice. But it’s a voice that says, “Here I am… and fuck you if you can’t understand me.” And one of these people is gonna save the world. And that means that rock ‘n’ roll can save the world… all of us together. And the chicks are great. But what it all comes down to is that thing. The indefinable thing when people catch something in your music.
Iets voor nu? Ja, waarom niet? Trouwens zijn de seventies niet terug “in”?! Kijk maar naar muziekfilms als Rocketman en Bohemian Rhapsody die op hun manier ook deze periode eren. De ziel van deze film ademt (een geromantiseerde) rock ’n roll, en dat is van alle tijden.