Tijdens deze hittegolf kijken naar een film die zich afspeelt in Georgia, het zuiden van de Verenigde Staten, waar een broeierige spanning hangt tussen de mensen, leek me nu ideaal. Zeker als de hoofdpersonages gespeeld worden door Marlon Brando en Elizabeth Taylor.

Drama dat op zich laat wachten
Nu, ja, was het de hitte of de film, maar ergens onderweg haakte ik af. Het duurde allemaal lang. Daarbij is het eerder subtiele verhaal van schrijfster Carson McCullers hier omgezet naar een drama dat verveelt en ongewild komisch wordt op het einde. Of is het verhaal uit 1967 gebeten door de tijd?
Brando is een majoor die getrouwd is met Leonora, een dame die het leger door en door kent, en zij haar ook. Alles speelt zich af op een fort waar oversten in mooie villa’s wonen en de soldaten in barakken. De majoor geeft er les en samen met zijn vrouw en soldaten in dienst onderhouden ze er de paardenstallen. Leonora heeft ondertussen een affaire met kolonel Morris, een vriend des huizes. De majoor lijkt zich er niet veel van aan te trekken, hij heeft andere interesses en tracht evenals zjn vrouw de schijn van een mooi en gedisciplineerd leven hoog te houden. Ondertussen loopt er nog een soldaat rond die het huis bespiedt, een obsessie heeft voor Leonora en naakt in het bos rondloopt, tot grote fascinatie van de majoor. Redenen genoeg om innerlijke conflicten tot een kookpunt op te bouwen dus.
Geforceerd minimalisme
Brando als Majoor Weldon liep er heel de tijd rond alsof hij een bezemsteel in zijn achterste had geduwd gekregen en Taylor speelde alsof ze een expres irritante domme trien moest zijn, heel de film lang. Op zich deed ze dat wel goed, maar er waren geen nuances in terwijl Brando speelde met alleen maar nuances – de zo geijkte blik die we van hem kennen- en als hij dan iets zei was hij echt onverstaanbaar. Niet kreunend onder de emotie zoals in het meesterwerk On the Waterfront, maar gewoon erg onverstaanbaar. Misschien was het wel de bedoeling om zo een met zwaar onderdrukte gevoelens erg slechte militaire leraar – zo een die monotoon mompelt- neer te zetten tot ergernis en zelfs gênante blikken toe van de leerling soldaten.
Wat was de aanpak van de regisseur dan? Het lijkt alsof John Huston (toch bekend van klassiekers als The Maltese Falcon en The Misfits) zich louter en alleen op de erg bombastische muziek, de sfeer van het zuiden en de klasse van de acteurs beroept, zonder zelf veel moeite te doen. De sequentie met het wild paard erbuiten gelaten, wanneer dat beest op hol sloeg kreeg je even een aha gevoel.

Het was alsof de acteurs terugvielen op stereotype houdingen waarvan ze zeker wisten dat ze in het verleden al gewerkt hadden voor hen. Geen evolutie. Gewoon een spel zonder meer in de hoop dat de kijker de achterliggende suggesties van de naakte man, een Brando die een kaartje van een Grieks mannelijk standbeeld koestert en een Taylor die meer in het paard dan in hem geïnteresseerd is zou begrijpen – en daarbij ook het einde zou kunnen vatten.
Natuurlijk lukt dat, nu wel gelukkig. Maar het had beter en subtieler uitgewerkt kunnen worden. Ik vroeg me af wat een Ingmar Bergman hiermee zou gedaan hebben? Of iemand anders die beter is om zulke soort verhalen op te bouwen. Met alle respect voor Huston die prachtige dingen maakte en die het aandurfde om in die tijd een thema als homoseksualiteit binnen een legersetting te verfilmen met zulke klassebakken. Alleen een kaskraker werd het niet en dat had met andere dingen te maken, met de regie die nodig is om zo’n subtiel verhaal waar te maken.
Met dank aan E.Barten en het GDI om deze eens op te diepen en toch weer in een mooie technicolor versie te mogen zien.